Gepubliceerd op 21-06-2017

Station

betekenis & definitie

1. een gepasseerd -, journalistencliché voor ‘iets dat achterhaald is; een stadium dat afgesloten is, voorbijgestreefd’. Deze modieuze uitdr. maakt vooral opgang in politieke kringen en is vergelijkbaar met een gelopen koers/race. Dat station al gepasseerd zijn bet. ‘dat stadium al voorbij zijn’.

Eerder al liet de Amerikaanse overheid weten content te zijn met de fraudebestendigheid van het nieuwe Nederlandse paspoort die daardoor een gepasseerd station leek te zijn, aldus de premier. (NRC Handelsblad, 19/03/88)

Want in De Hunnen heeft hij afgerekend met zijn jeugd. ‘Dat is voorbij. Een gepasseerd station.’ (Trouw, 01/09/88)

De Scud-aanval op Joebail zou erop kunnen duiden dat Irak zijn vredesinitiatief al weer als een gepasseerd station beschouwt. (Het Parool, 16/02/91) De hele discussie die de PvdA nu voert over de verzorgingsstaat is een beetje een gepasseerd station. (Elsevier, 21/03/92)

Hij had altijd zo’n Harley waar een hoop herrie uitkwam. Leuk, maar dat station is hij nu wel gepasseerd. (Nieuwe Revu, 10/08/94)

2. een - te ver, variant op een brug te ver. Modieuze uitdr.

Zou deze senaat ook nog het kabinet naar huis moeten sturen? De PvdA’er Van der Zandschulp verzuchtte in Vrij Nederland dat dit inderdaad een station te ver zou zijn. (Trouw, 09/07/93)