Gepubliceerd op 21-06-2017

Rat

betekenis & definitie

zie ook ik heb schijt aan de ratten, ik heb zelf ook een staart

1. een - met een staart,Bargoens voor ‘ketting- horloge’.
2. van de -ten bekloven/besnuffeld/bezeken/gebeten/ genaaid,naïef; krankzinnig. Meestal als vraag: ben je van de ratten/biggen besnuffeld‘ben je niet goed wijs?’ Slanguitdr. die vooral populair is in soldatenkringen.

‘Hoe is het in Jezusnaam mogelijk, zijn die lui in Den Haag stapel?’ ‘Van de ratten genaaid.’ (Jan Schilt: Soldaatje spelen onder de smaragden gordel, 1969)

Ze is een duivels wijf... van de ratten besnuffeld. (A.C. Baantjer: De Cock en de moord in seance, 1981)

Utrechtse Bertus is van de ratten besnuffeld. (A.C. Baantjer: De Cock en het masker van de dood, 1987)

Was die Stoffer nu helemaal van de ratten besnuffeld? (Oor, 16/11/89)

... was hij nu helemaal van de ratten besnuffeld? (René Appel: De derde persoon, 1990)

P.S. We zijn toch zelf ook van de ratten besnuffeld?! (Robert Long en Cees van der Pluijm: Hete klippen, 1991)

Zijn ze in Rotterdam helemaal van de ratten gebeten? (De Volkskrant, 10/01/92)

3. van de -tengeneukt/gepoetst,sluw, listig. Slanguitdr.