Gepubliceerd op 21-06-2017

Popie jopie

betekenis & definitie

oorspr. een spotnaam voor paus Johannes Paulus 11, en in die zin een creatie van Henk Spaan en Harry Vermeegen (van het in de jaren tachtig erg populaire tv-program- ma ‘Pisa’; het lied ‘Popie Jopie’ was een hit); tegenw. onder jongeren een pejoratieve ben. voor iemand die alle moeite doet om bij anderen in de smaak te vallen, een populair-doend figuur. Ook in allerlei samenstellingen, zoals popie-jopietoon,en als bijvoeglijk bijwoord.

Wat is in?... Vooruitlopend op het bezoek van de Paus een Popie Jopie-zwaaisjaal bij Pisa bestellen. (Oor, 06/04/85)

... en een koekjes soppende Popie Jopie, dat vonden wij leuk. (Vrij Nederland, 06/04/85)

De groep ziet dan datje niet alleen met de popie- jopies bezig bent, maar ook met de muurbloempjes. (Nieuwe Revu, 03-10/12/8 7)

Jammer is dat Moussa in zijn boek een popi-jopie- toon aanslaat en daarmee zijn geïnterviewden infantiliseert. (Opzij, september 1992)

Gezelligheid, popi-jopimentaliteit, en ouwe jongens krentenbrood hebben nog nooit ergens toe geleid. (HP/De Tijd, 03/12/93)