Gepubliceerd op 21-06-2017

Paraplu

betekenis & definitie

aju -

informele en grappig bedoelde afscheidsgroet. Aju(us)is een verbastering van Frans adieu.Het WNT citeert het Leidsch Jaarboek 1916 (1747), maar het rijm dateert van veel later (wellicht van vlak na de Tweede Wereldoorlog). Eveneens populair in andere talen, bijv. Engels see you later alligator(waarop het antwoord luidt just a while crocodile).In het Frans heeft men dit vertaald als d toute a l’heure, voltigeur;ook wel a bientótmon oiseau. Dergelijke rijmende woordparen komen in deze talen veel meer voor (Marie Treps schreef er het erg aardige boekje Allons-y Allonzo ou le petit théatre de l’interjectionover), maar zijn ook in het Nederlands beslist niet ongewoon. Denken we maar aan hoipiepeloi(onder jongeren gebruikelijke groet), helaas pindakaasen het meer algemeen bekende hoogen droog; raar maar waar, wijd en zijd.

Wat de uitdr. ajuparaplubetreft, die zou, volgens journalist Henk van Gelder in zijn gelijknamige boekje, destijds populair gemaakt zijn door de vroegere quizpresentator Peter Knegjens. De man zou de kreet dan weer opgevangen hebben in het casino van Knokke, en wel uit de mond van een Amsterdamse kasteleines. Telkens wanneer de croupier ‘Rien ne va plus’ riep, werd dit beantwoord met ‘Aju paraplu, dat geld is niet meer van U!’ Maar naar alle waarschijnlijkheid bestond de uitdr. al lang in de (Amsterdamse?) volksmond.

Nou, en hoe molliger, hoe aardiger, maar ja, dat geldt in het gewone leven ook, daar zul je wel niet van opkijken. Nou, aju paraplu, o, wacht, nog één ding... (Maarten ’t Hart: De unster, 1989)

Dan zeiden we ajuu paraplu tegen de financiering van Ter Veld en gingen we ze weer ouderwets met zijn allen opzoeken, die gekozenen. (Opzij, april 1991)

Maar toen Paul de Groot daar de lakens ging uitdelen, hoorde hij zichzelf zeggen, ‘zei ik aju paraplu’. (HP/De Tijd, 02/12/94)

De echtgenoot: ‘Het was een goeie vrouw, goed voor de kinderen, gezellig. Als het geen goeie vrouw was geweest, had je gezegd aju paraplu, maar nu nietje hebt er alleen niks meer aan.’ (Elsevier, 23/09/95)