zie ook vinger zonder nagel:
1. daar zul je met je -s afblijven, daar moet je niet aankomen. Informele waarschuwing.
2. een - voor zijn doodkist, scherts voor ‘een sigaret. Vgl. Engels coffin-nail.
‘Hier, een pakkie nagels voor je doodkist’, zei hij hartelijk. (Sal Santen: De kortste weg, 1979)
3. geen - om zijn gat/reet te krabben, straatarm. Stoett citeert Campen: GemeeneDuytsche Spreeckwoorden: adagia oftproverbiaghenoemt (ongedateerd): ‘hy en heft niet een naghel den éers mede te douwen.’ Nog steeds populair in het informele taalgebruik. Vgl. Engels not have a pot to piss in.
‘Geen nagel om de kont te krabben, maar wèl feestvieren!’, gilde de buurvrouw... (Jan Cremer: De Hunnen. Deel III, Vrede, 1983)