voor geen
helemaal niet; geen zier. Informele uitdr., vooral populair bij jongeren. Opgekomen beginjaren tachtig.
Want echt zingen kan Smith nog altijd voor geen meter. (Oor, 26/03/88)
... geblaas van gasten die geen méter konden spelen ... (J.A. Deelder: Modern Passé, 1988)
... het jonge raadslid swingt voor geen meter. (Diana Ozon: De Ozon Expres, 1988)
Nederland verandert voor geen meter... (Joost Zwagerman: Gimmick, 1989)
Die detectiepoortjes werken voor geen meter. (Elsevier, 19/05/90)
Maar Den Haag is natuurlijk veel te klein om hele Marokkaanse of Turkse buurten op te zetten. Ben je besodemieterd, dat lukt van geen meter. (Vrij Nederland, 02/02/91)
De dood van Nick Drake heeft echter maar weinig veranderd: voor zijn dood verkochten zijn platen voor geen meter, daarna werden het er maar een paar meer. (Het Parool, 01/02/92)