Gepubliceerd op 21-06-2017

Kloot

betekenis & definitie

1. aan mijn kloten, daar denk ik niet aan; geen sprake van. Platte afwijzing. Vooral gehoord in Vlaanderen.

2. bij zijn kloten pakken, bij de kraag vatten. Bij de kloten hebben bet. ‘te grazen nemen; voor de gek houden’. Slanguitdr.

Het drong tot me door dat ik mijn ouwe bij de kloten had. (A.F.Th. van der Heijden: Asbestemming. Een requiem, 1994)

3. daar veeg ik mijn kloten aan, daar trek ik me niets van aan. Vulgair slang.
4. dat is in mijn kloten, dat is naar mijn zin. Vulgair slang.
5. de kloten klaren, zeemansslang voor ‘zichzelf kunnen redden’. Opgenomen in Berns 1991.
6. een - uitdmaien/afdraaien/aftrekken, een loer draaien; belazeren. Ook bij de kloten nemen. Het WNT citeert o.a. I. Teirlinck.

‘Denkt ge dat die hoer van de Casa U ne kloot heeft afgetrokken?’ ‘Ze weet wat haar te wachten staat als we ondervinden dat ze gelogen heeft.’ (Jef Geeraerts: De Coltmoorden, 1980)

Neem nooit een wijf met een bril, zei mijn vader altijd, want vroeg of laat neemt die jou bij de kloten. (Hans Moll: De hoeken van de ring, 1987)

Als ik met m’n vrienden optrek, laat ik de intellectuele bullshit wel achterwege, dan is het meer van: ‘Yeah, laten we die gast een kloot afdraaien.’ (Nieuwe Revu, 31/01/91)

7. geen -, helemaal niets. Informeel. Syn.:geen fuck; geen ruk; geen reet; geen hol.

Het interesseert me geen kloot of die Indonesiërs rotzakken zijn. (J-J- Voskuil: Bij nader inzien,

1963,4de druk 1991)
8. hij kan mijn kloten kussen, ik trek me niets aan van wat hij zegt; hij kan naar de duivel lopen. Vulgaire uitdr.

De dag daarvoor, in Leiden, had die Lévitan besloten dat de uitslag van de proloog niet telde. Goddomme. Nou, hij kon mijn kl... pardon, nou ja, hij kon mijn kloten kussen en dat liet ik merken ook. (Nieuwe Revu, 19/07/95)

9. kloten (aanzijn lijf) hebben, durf, lef hebben. Syn. ballen hebben. Ook in het Engelse slang: to have bollocks/halls. Niet alleen gebruikt m.b.t. personen, maar (in jeugdtaal) ook gezegd van zaken, bijv. muziek, film. Wanneer iets kloten heeft, dan bet. dit dat het goed is, dat het pit heeft. Slanguitdr.

Als jij ook maar een greintje kloten had, ging je niet alleen onder dienst, maar meldde je je vrijwillig voor Korea. (Harry Mulisch: De Aanslag, 1982) Geef mij die mensen van hier maar. Ze hebben tenminste soul, kloten. (Bert Hiddema: Ik loop, 1982)

Meer geld moet een programma met meer kloten opleveren, denkt hij. (De Volkskrant, 17/08/85)

Dit is muziek met kloten. (Oor, 12/12/86)

... verplichte aanschaf voor elke moderne tiener met kloten. (Vinyl, maart 1987)

Deze film is veel affer. En hij heeft nog steeds kloten. (Haagse Post, 13/05/89)

10. klote(n) van de bok, gebruikt om iets waardeloos mee aan te duiden. Oorspr. soldaten- en marineslang. Meer algemeen ingeburgerd is ’t is klote. Vgl. knudde (met de bijl/de pet op/een rietje)-, waterverf; het lijkt stront noch luren.

In het verleden heb ik beslissingen te lang uitgesteld. Tegen beter weten in. Het is een soort onzekerheid. Terwijl je er middenin zit, vraag je je af: is dit wel goed of is het klote van de bok? (Haagse Post, 22/12/84)

Jezusmina! Klote van de bok! Buurvrouw Elly had nog maar net d’r rug gedraaid of ik kon me wel weer voor m’n hersens slaan! (Dirk Dufraing: Rock ’n’ Roll, 1989)

Hij trok zijn schoenen aan op het stoepje dat naar de tuin leidde en strikte zijn veters. ‘Kloten van de bok’, zei hij hardop en stond op om de plaat af te zetten. (Doeschka Meijsing: De beproeving, 1990)

... een festivalcoördinator die briest dat het stijlloos is dat hij in de krant moest lezen dat een geacht lid van het stichtingsbestuur hem omschrijft als ‘klote van de bok’. (Vrij Nederland, 10/03/90)

‘Foef, wat eten we vanavond?”Gevechtsrantsoenen.’ ‘Ja... kloten van de bok. Ik eet die zooi niet.’ (Paul Olden: Geef 8. Handboek voor de eigentijdse soldaat, 1991)

Bovendien vormen zij te weinig een éénduidig (muzikaal) geheel en zijn instrumentaaltjes als ‘Black Words’ en ‘Unconditional Love’ kloten van de bok. (Oor, 03/12/94)

11. kloten bikken, zeemansslang voor ‘baden en douchen’. Opgenomen in Berns 1991.
12. met de kloten voor hetblok/de mast zitten, in een hopeloze situatie zitten; hulpeloos zijn. De kloten worden soms vervangen door een eufemistisch edele delen. Endt en Frerichs denken aan de kink in een kabel, waardoor die blijft steken voor het blok (de katrol). In soldatenslang kent men de variant met zijn kloten/pikkie in het zand. Deze laatste uitdr. is ontleend aan het tijgeren, het op handen en voeten sluipen, waarbij de instructie klonk: ‘Pik in ’t zand! Je mag maar drie sporen achterlaten.’

Ik streef er naar de mensen zo heus mogelijk te bejegenen. Een jaar geleden riep iemand tijdens een discussie: ‘nu zitten we met de kloten voor het blok.’ (Vrij Nederland, 19/11/88)

13. met iemands kloten spelen, iemand voor de gek houden. Deze informele uitdr. is in Vlaanderen algemeen gebruikelijk. In Noord-Ne- derland komt ze bijna uitsluitend in wieler- kringen voor.

Het is allemaal wat agressiever. Intimidatie door renners, die willen laten zien dat het voor jou het eerste jaar is. Langs je heen komen, opzettelijk afsnijden en dan kijken watje doet, hè. Uitdagen.

Ze moeten niet met mijn kloten spelen, want ik douw net zo hard terug. (Sport International, maart 1991)

Ineens, in de bus, waar meerdere renners Nijdam nu, om het in wielertermen te stellen ‘met de kloten lopen te spelen’ herinner ik me een moment uit de Tour de France, ergens in de late jaren tachtig. (Nieuwe Revu, 12/10/94)

14. naarde kloten, stuk, kapot, dood, verloren. Informele uitdr. O.a. vermeld door Endt en Frerichs.

M’n humeur is nou toch al naar de kloten! (Theo van den Boogaard en Wim T. Schippers: Sjef van Oekel raakt op drift, 1985)

15. opzijn kloten geven, een pak slaag geven; figuurlijk ook ‘uitschelden’. Opzijn kloten krijgen is ‘een pak slaag, een uitbrander krijgen’.
16. uitzijn kloten spelen, slanguitdr. van sportlui, vnl. tennisspelers, voor ‘zijn instincten de vrije loop laten, zich om niets en niemand meer bekommeren’. Bron: Het Parool, 23/02/91.
17. van mijn kloten, drukt uit dat het voorafgaande waardeloos is. Vlaams slang. Syn. van de hond zijn kloten.

De directie heeft dit fier bekendgemaakt en zo merk je waar de BRT in wezen mee bezig is: de inhoud mag van de hond z’n kloten zijn als de eerste plaats maar behaald wordt. (Het Parool, 11/05/91)

Maradona van mijn kloten, zei de kroegbaas tegen Ramon. (Gilbert Grauls: Dronken droom, verloren stad, 1992)

18. zijn kloten afdraaien, hard werken; zich afbeulen. Deze in Vlaanderen algemeen gebruikelijke (slangjuitdr. wordt in Noord-Neder- land bijna uitsluitend in wielerkringen gebruikt. Syn. zijn patatten afdraaien.

Ik ga mijn kloten er toch niet afdraaien omdat Van der Poel hier zo nodig moet winnen? (Mart Smeets: Stoempen, snot en sterven, 1991)

Als ze voorin liggen te kloten en het voor mij niet meer om de overwinning gaat, ben ik weg. Ik draai mijn kloten er niet af voor de zevende plaats. (Sport International, maart 1991)

Het is heel prestatie gericht. Dat menselijke interesseert ze niet. Een klein complimentje voor iemand die zijn kloten afdraait, nee... (Nieuwe Revu, 29/09/93)

19. zijn kloten op de leest slaan, soldatenslang

voor ‘lekker en veel eten’. Sinds het begin van deze eeuw. Opgenomen door Van Dam.

20 zijn kloten uitwringen, vulgair soldatenslang voor ‘urineren’. Bron: idem als 19.