Gepubliceerd op 21-06-2017

Heitje

betekenis & definitie

Bargoens voor ‘kwartje’. Afgeleid van Hebreeuws hé,de vijfde letter van het alfabet, als getalwaarde ‘5’. Al bij Koster Henke, die als verklaring geeft: ‘5 stuivers (kwartje)’. Een vroeg voorbeeld vinden we nog bij Willem van Iependaal {Polletje Piekhaar,1935): ‘Ze krege ieder meer dan drie heitjes op d’r pramus te dele!!’ En bij Jan Mens (Mensen zondergeld, 1939): ‘As je voor ’n dubbeltje geboren bent, dan wor je nooit ’n heitje.’ Heitje-piejijzersis een Bargoense term voor ‘kwartjesvinders’ en ‘klaplopers’. Een heitjespooieris een souteneur die hoeren tegen een klein bedrag bescherming biedt (ook wel kwartjespooiergenoemd). De term komt al voor bij Moormann. Op een heitje beginnenis ‘met weinig of niets beginnen’. Een heitje voor een karweitjeis een padvin- dersleuze uit de jaren vijftig: voor een kwartje kwamen ze werk verrichten; de actie en de leuze zorgden voor een verdere verbreiding van het woord.

Hij heeft het economisch knap gedaan, daar zul je mij niet over horen. Een heitje voor een karweitje. (Rinus Ferdinandusse: Gedachten op een dinsdagochtend, 1991)