Gepubliceerd op 21-06-2017

God/God

betekenis & definitie

zie ook jonge (blonde) god:

1. in tussenwerpsels om ongenoegen mee uit te drukken of gewoon ter intensivering: god- gloeiend; god(s) nakendenz. Informeel.

Hij kan zo gots-nakende vieze moppe vertellen... (Albert Mol: Mèngele broek en Pintje billen, 1976) ’t Is toch godgloeiendnakend ... (Yvonne Keuls: Jan Rap en z’n maat, 1977)

Ik wil het alleen weten, godgloeiende! (Robert Long: Wat wil je nou, 1988)

...je hele godsammesekeet staat in de fik... (A.F.Th. van der Heyden: Vallende ouders, 1992)

2. in verscheidene bastaardvloeken: gods kanonnen, godsamekrakefpitten); godsammelazere; godske- lereenz.: als uitroep van verbazing of verontwaardiging.

Gossammekrakepitte - dat voel je tot in je tene... (Piet Bakker: Cis de Man, 1947)

Godsame krakepitten, is dat niezer een pot? (Harry Boting: Nog meer jatmous, 1967)

Jezus. Godskolere. Ik begrijp er niks meer van. (Hans Plomp: Het Amsterdams Dodenboekje, 1970) Godskanonne, het zal wel goed zijn gemaakt, maar ik wil het niet voor m’n smoel hebben. (De roerige wereld van Pistolen Paul, 1968)

‘Jezus, Stan,’ zegt de uitgeefster onkarakteristiek. ‘Godsammelazere.’ (Anja Meulenbelt: De bewondering, 1987)

Gods kanonnen, goed verhaal hoor. Je schrikt je de kolere. (Club, juni 1988)

3. als - niet bestond dan had hij moeten worden uitgevonden,gevleugelde woorden uit de Épitres d Vauteur du livre des Trois Imposteursvan de Franse schrijver Voltaire (1694 - 1778): ‘Si Dieu n’existaitpas il faudraitl’inventer.’ Tegen-woordig veelvuldig gepersifleerd. Het wordt vaak met bewondering of ironie gezegd van iets dat uniek is in zijn soort; m.b.t. een bepaald persoon of een bepaalde zaak die onmisbaar is.

Op donderdagavond 9 december [1965] had deVARA een bijzonder stuk op het programma: ‘Als er geen zwarten bestonden moesten ze worden uitgevonden.’ (Bert van der Veer: Is er nog iets leuks vanavond?, 1991)

Als we geen Brard [Patty Brard] hadden, zou ze moeten worden uitgevonden. (Nieuwe Revu, 10/01/96)

4. een - van een blazer,in muzikantenslang ‘een waanzinnig goeie bespeler van een blaasinstrument’. Dergelijke hyperbolen komen in dit taalgebruik wel meer voor. Zo heeft men het bijv. ook over een beul van een gitarist‘een erg goeie gitarisd, een beest van een drummer ‘een erg goede drummer’ enz.
5. - en klein Pierke,Vlaamse uitdr. voor Jan en alleman‘iedereen’.

... The Who’s rockopera met, ondermeer God, Eric Clapton, en klein Pierke, Elton John. (Humo, 13/12/84)

6. Ik ben een - in het diepst van mijn gedachten,beginregel van een erg bekend sonnet van de dichter Willem Kloos (1859 -1938), waarmee hij zijn extreme individualisme wilde uitdrukken. De regel wordt vaak gepersifleerd.

Ze was een godin in het diepst van zijn gedachten. (Lydia Rood: Buslucht, 1992)

Ik ben een God in ’t diepst van jouw gedachten. (Patricia de Martelaere: Een verlangen naar ontroostbaarheid, 1993)

7. je zegt niks, maar - boortje brommen,gezegd tegen iemand die niets zegt, maar wiens boosheid of ontevredenheid duidelijk tot uiting komt. Cliché-uitdr.
8. lachen magvan-, motto van Annie M.G. Schmidt. Dateert uit de jaren zestig, toen er nog tegen alles en nog wat geprotesteerd werd. In een speciale televisieuitzending met Mies Bouwman werd aan de populaire schrijfster (die in 1995 overleed) gevraagd wat er op haar spandoek zou staan, waarop de repliek van hierboven volgde.

En hoewel coryfee Annie M.G. Schmidt toch regelmatig ‘Lachen mag van God, hoor’, placht te zeggen, was het vooral de tijd van de gesloten wereldbeelden, waarin ‘vanuit de basis’ werd gewerkt aan ‘de spreiding van inkomen, kennis en macht’. (Elsevier, 27/04/96)

9. naar - gaan,sterven. Ook ‘kapotgaan, failliet gaan’. Naar God helpenis ‘doden’. In voetbal- kringen gebruikt men ook wel de uitdr. de tegenstander naar god spelen‘hem verpletterend verslaan’. Ook muzikanten kunnen op hun publiek een verpletterende indruk maken. Ze kunnen de zaal niet alleen plat-,maar ook naar God spelen.

Dat soort grappen hebben we vroeger vaak genoeg meegemaakt. In plaats dat iemand anders ze ver- klooit, kun je ze nu zelf naar God helpen. (Oor, 30/05/92)

... in het eerste geval door de belastingdienst getorpedeerd en in het tweede naar god geholpen door de mafia van het welzijnswezen. (J.A. Deelder: Jazz, 1992)

We hebben willen wachten tot de rust, na rust hebben we de Denen naar god gespeeld. (Nieuwe Revu, 25/06/92)

10. van - los/verlatenzijn,zich op een onvoorspelbare manier gedragen; niet goed wijs zijn. Deze uitdr. is al erg oud: o.a. terug te vinden in De schetsen van Samuel Falklandvan Herman Heijermans (1894 -1911)- In de Duitse volkstaal komt de uitdr. al in de 19de eeuw voor. Volgens Küpper zou ze terug te voeren zijn tot Psalm 8:6. Komt vooral voor als retorische vraag, waarbij de spreker zijn verbazing of verontwaardiging wil uitdrukken.

‘Ben jij nou helemaal van God verlaten’, zei hij snijdend met keelstem. (Bouke B. Jagt: Pijnboom- spook, 1979)

‘Ben je helemaal van god los?’ (Dimitri F renkei Frank: De kleinste hond ter wereld, 1980)

‘Zijn jullie nou helemaal van God los’, tierde ze. (Monika Sauwer: Fluis en hemel, 1986)

Zitten jullie te kaarten?!? Zijn jullie helemaal van god los?!? (Wil Schackmann: Genoeg gesold, 1988) Dat de sportredactie van de Volkskrant nu compleet van god los lijkt, zou je ook als een gunstige ontwikkeling kunnen beschouwen. (Nieuwe Revu, 20/08/92)

Ik vind het van God los dat mensen met hun smeekbedes en klachten naar een opgeheiligd beeld gaan, maar het is wel ontroerend. (Humo, 03/10/91) Al is de vreedzame sfeer in het nu ambient te noemen laatste nummer inderdaad van God los. (Oor, 29/01/94)

11. wat - niet geeft, geeft Perry,schertsend gezegd van een vrouw die een beha met vullingen draagt. Refereert aan een winkel die destijds (jaren '50?) o.a. vullingen voor bustehouders verkocht. Cliché.