Gepubliceerd op 21-06-2017

Gallisch worden van iets

betekenis & definitie

ergens door geërgerd worden; kwaad, wrevelig, opgewonden raken. Afgeleid van Hebreeuws challesj ‘zwak’, hier gebruikt in de zin van ‘misselijk, naar’.

Volgens Endt en Frerichs heeft gallischook de bet. ‘geil, heet van zinnen’ (waarvan ik echter geen bewijsplaatsen vond). Bij dit laatste zouden we te maken hebben met het uit joodse mond opgevangen en verkeerd begrepen challesj. Gallischbet. ook gewoon ‘uit Gallië’, bij uitbreiding ook ‘Frans’. Daarom lijkt het mij niet uitgesloten dat voor de bet. ‘geil’ geassocieerd werd met de Franse reputatie wat betreft erotiek. In die zin zou gallischkunnen worden opgevat als ‘geil (als een Fransman)’, maar als gezegd vond ik enkel bewijsplaatsen voor de bet. ‘geërgerd’.

Het maakt me ‘galliesj’, ik wijk achteruit... (Frans Pointl: De aanraking, 1990)

Frangois, ondertussen, werd zo gallisch van het rondhangen achter een lege bar. (HP/De Tijd, 24/01/92)

Neem nu die moskee. Je wordt gewoon gallisch van dat gejengel en gekrijs als er weer zo’n imam door de luidsprekers krijst. (Nieuwe Revu, 27/02/92) De fotoredactie wordt gallisch van de halfnaakte dames die op bevel van de hoofdredacteur het blad binnenbanjeren. (HP/De Tijd, 02/04/93)