Gepubliceerd op 21-06-2017

Gallemieze(n)

betekenis & definitie

aan/in de - liggen

blut zijn, geen geld meer hebben. Naar de gallemieze(n) gaanis ‘kapot-, doodgaan; failliet gaan’. Uit de gallemieze(ri) helpenis ‘uit de nesten helpen’. De herkomst is onzeker, maar Endt en Frerichs menen in galleHebreeuws challasj‘zwak’ te zien, terwijl miezedan zou zijn afgeleid van Jiddisch mies‘ongunstig, lelijk’, van Hebreeuws mioes‘minderwaardigheid’. Een combinatie van beide elementen komt evenwel niet in het Jiddisch voor. Deze Bargoense uitdr. worden frequent gebruikt in Rotterdam en Den Haag. Wellicht zijn ze vlak na de oorlog opgekomen.

Ik vroeg me af hoe ik Barry vrij kon krijgen en uit de gallemiese. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966)

Ik leg helemaal in de gallemieze. Fooruit met de poen! (Leonhard Huizinga: Adriaan met Olivier natuurlijk, 1977)

Iemand moet zelf maar zien of hij naar de galle- miezen gaat. (Vrij Nederland, 18/05/85)

Die vogel zit onderwijl achter zijn stuur opzij te geilen naar een griet die bijna in d’r blote kont op het trottoir loopt. Dus beng, me hele achterkant naar de gallemieze. (Het Parool, 25/04/87)

In die periode lag ik echt in de gallemieze. (Jan Cremer e.a.: De liefdes van Jan Cremer, 1988)

Chet heeft zijn hele leven in de gallemiezen gelegen. (Het Parool, 04/07/92)

Vroeger heeft de razende redenaar uit Rotjeknor Deelder in de gallemieze gelegen, stevig uitkering getrokken en vergeefs reclame gemaakt voor de plastic rits die in verband met infectiegevaar te prefereren zou zijn boven de ijzeren. (De Volkskrant, 25/11/94)

Talloze ruggen zijn erdoor naar de gallemiezen gegaan, en anders wel knieën, want niet alleen de zware bewegingen, ook de loopafstanden van soms wel 23 kilometer per dag waren eerder regel dan uitzondering. (HP/De Tijd, 06/10/95)