Gepubliceerd op 21-06-2017

Engeltje

betekenis & definitie

1. alsof er een - op je tong piest,gezegd wanneer iets erg lekker smaakt. Deze uitdr. is al terug te vinden bij Herman Heijermans in diens studie uit 1903, Sabbath.

Maar hij was de volgende dag weer fris, mankeerde niets, liep gauw naar de kroeg om een keil en als hij terug kwam zei hij: ‘Hé, ’t was of een engeltje op mijn tong pieste.’ (H. van Aalst: Onder martieners en bietsers, 1946)

Jonge, zo’n borreltje vooraf, ’t is of een engeltje op je tong piest... (K. Norel: Vliegers in het vuur, 1963) Met zijn vork stak oom Joris genietend elk tuinboontje apart zijn mond in. ‘Alsof er een engeltje op je tong poept’, zei hij... (Maarten ’t Hart: De unster, 1989)

2. een - maken,door slechte verzorging kleine baby’s laten sterven. Vroeger gebeurde dit regelmatig in tehuizen voor verwaarloosde kinderen of kinderen van ongehuwde moeders. De vrouwen die zich hieraan schuldig maakten, noemde men engeltjesmaaksters(ook Frans: faiseuses d’anges).Later werd de term van toe-passing op aborteuses.

Alles met hem uitpraten. Er definitief een eind aan maken. En ze zou beslist last met haar geweten krijgen als ze van ons kind een engeltje zou laten maken. (Jan Wolkers: De Walgvogel, 1974)

3. er zit een - op de lat/iemands schouder,uitdr. die wel eens in voetbalkringen gehoord wordt m.b.t. keepers die veel geluk hebben; ook buiten de voetbalwereld.

‘Lucky’ Ajax. De mythe rond de Amsterdamse club is voor geen geld te koop. Ajax heeft altijd een engeltje op de lat. (Elsevier, 09/05/92)

Ik had een engeltje op de lat, daarom ga ik zo direct, als ik ben aangekleed, terug naar het veld en loop naar mijn doel, om dat te bedanken. (Nieuwe Revu, 21/05/92)

Radio Fryslan meldde een dag later, dat er uiteindelijk een engeltje op die bal had gezeten, glimlacht Keuning. (HP/De Tijd, 14/05/93)

De mascotte, gevormd door haptonoom Troost, hielp Van Breukelen indertijd met het verwerken van zijn frustraties. ‘Het engeltje ging op mijn schouder zitten op het moment dat ik meende dat de hele wereld tegen me was en me belachelijk probeerde te maken. Het ging op de lat zitten, toen ik successen nodig had.’ (De Volkskrant, 07/10/94)

enig: de -e goede indiaan is een dode indiaan, zie indiaan.

enkel: je brandt af tot je -s, je slaat een slecht figuur; maakt een slechte beurt. Marineslang. Zie ook afgebrand-, je kunt afbranden.

erbij zijn, zwanger zijn. Deze oude slanguitdr. wordt vooral gebruikt m.b.t. een ongehuwd meisje (aantekening van Boekenoogen).

ergste: het - doen, studentenscherts voor ‘copuleren’.

eroverheen gaan/trekken, copuleren (vanuit het mannelijk standpunt). Vermeld in het WNT (1910), zonder citaat en met als uitleg: ‘in gemeenzame taal: vleeschelijken omgang met eene vrouw hebben; evenzo: “er overheen geweest zijn’”. De uitdr. is evenwel al terug te vinden bij Boekenoogen. Heestermans et al (1977) citeren een lied uit de jaren zestig met volgende versregels: ‘Hij legde haar toen op een steen, en ging er lekker overheen, olé.’ Te- genw. ook in lesbisch taalgebruik: ‘seks hebben; een dame nemen’. Kunst en Schutte noemen dit ‘een voorbeeld van linguïstische crossdressing’.

Met z’n zessen gingen ze erover heen. Terwijl ze worst vraten, eten in hun mond propten met één hand, douwden ze hun andere hand in die blonde vrouw, tot aan de elleboog. (Jan Cremer: De Hunnen. Deel III, Vrede, 1983)

’s Nachts mocht ik er soms overheen als het licht uit bleef. (Hans Dorrestijn: Alle verhalen, 1990)

Iets verder schetst ze de moderne, verongelijkte man: ‘Hij ligt tegenwoordig steeds een kwartier te beffen voordat hij eroverheen gaat, hij werkt almaar braaf aan zijn gevoel en aan haar orgasme, is het weer niet genoeg.’ (HP/De Tijd, 18/10/91)

Er ging een nieuw liedje door de straat. Het was een tango. We zongen het allemaal, ‘De weg was lang, het gras was kort’. Zelfs Wim, het broertje van Katrien, zong mee. ‘Haar broek werd van haar reet gesjord. Hij lei haar op een molenstee en ging er driemaal overheen, olé!’ (Mensje van Keulen: De rode strik, 1994)

Dat zijn diezelfde wijven die elke zomer naar Spanje en Italië gaan. Daar is iedereen al overheen geweest. (Nieuwe Revu, 18/01/95)

esse-tee, stront: in de esse-tee trappen,vnl. door vrouwen gebezigd eufemisme, gevormd door middel van de beginletters sen t. Van Dale (1992) citeert Van Looy; wij vonden nog de volgende citaten:

‘Nou laat mijn dan maar essetee vrete,’ valt juffrouw Doedelaar vinnig uit, ‘essetee is ook eten!’ (Herman Heijermans: Kamertjeszonde, 1898, herdruk 1966)

Jan riep hem toe vooral in de emmer te kijken. ‘Essetee brengt geluk’, zei hij met een knipoog. (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950)

‘Daar heb je niets aan,’ zei hij, terwijl hij de worm wegwierp. ‘Dat is een esseteewurm, daar verjaag je de vis mee.’ (Jan Wolkers: De hond met de blauwe tong, 1964)

eten, zie ook iets verkeerdsgegeten hebben; of u even komt eten:

1. je bent watje eet,slagzin waarmee men wil aangeven dat men aan iemands voeding zijn karakterkenmerken kan ontlenen. De uitdr. werd in het Engels in 1969 gebruikt als titel van een film, ‘You are what you eat\ Het idee achter de uitdr. komt echter al veel vroeger voor, bijv. bij de Franse advocaat-gastronoom Jean Anthelme Brillat-Savarin (1755 - 1826), in diens La Physiologie du Goüt(1825), een traktaat over de fijne kunst van de gastronomie: ‘Vertel me watje eet en ik zal je zeggen wie je bent!’ Vgl. ook Duits DerMensch ist, was er ifit ‘de mens is wat hij eet5, opgetekend in 1850 in een artikel van de Duitse filosoof Ludwig An- dreas Feuerbach (1804 -1872).

Elke ochtend rijdt ze op weg naar kantoor langs de gevel waarop iemand met een spuitbus schreef ‘Age ain’t but a number’, en elke keer denkt ze weer: ja ja, trap er maar weer in allemaal, maar het is onzin. Net zo’n onzin, als ‘je bent zo oud als je je voelt’, of, om maar een andere slagzin te noemen, ‘je bent watje eet’. (Elsevier, 27/08/94)

2. ofu even komt-,cynische uitdr. voor ‘watje toch allemaal niet meemaakt!’
3. wat zullen we nouuitroep van verbazing: ‘Wat krijgen we nu?’ Vgl. goedemorgen.