de - van de weg
journalistencliché voor ‘de deelnemers aan de Tour de France’. Deze heroïsche omschrijving is in feite een leenvertaling. In 1924 verscheen een verslag van Albert Londres over de Tour, met referentie aan een eerdere reportage van hem over het bagnoin Cayenne, onder de kop Les Forgats de la route.Syn. zijn de reuzen van de weg en de helden van het smalle zadel.
Toen waren de dwangarbeiders van de weg nog echte dwangarbeiders, die ’s ochtends om vijf, zes uur het kontroleblad kwamen tekenen, even later vertrokken en pas acht, negen, tien uur later op de wielerbaan in Roubaix de wedstrijd beëindigden. (De Morgen, 11/04/92)
Zijn deze elegante en goedgekapte jongeheertjes nu echt de dwangarbeiders van de weg zoals de beelden van Parijs-Roubaix ze traditiegetrouw tonen? (Nieuwe Revu, 23/04/92)