Gepubliceerd op 21-06-2017

Dominee

betekenis & definitie

1. er gaat een - voorbij,schertsend gezegd wanneer in een gesprek een plotselinge stilte valt. Dateert uit de tijd (wellicht 16de eeuw) toen de kerkelijke tucht streng gehandhaafd werd en uitbundigheid en onzedelijkheid door de kerkenraden bestreden werden. Bij gesprekken in gezelschap kon men nog vrijuit babbelen, maar wanneer een vertegenwoordiger van de Kerk voorbij kwam, verstomden de gesprekken. Sinds 1800 kent men in het Duits een gelijkaardige zegswijze: ein Engelfliegt durchs Zim- mer,en sinds de vroege 19de eeuw de variant ein Leutnantfliegt durchs Zimmer(hetgeen verband zou houden met het dwepen van jongedames met luitenants). Ook in het Frans en Engels houdt men het bij de engelensfeer, want daar luidt het respectievelijk un ange vient de passeren there’s an angel passing.

Daar gaat een dominé voorbij = gezegde, wanneer in een vroolijk gezelschap eene plotselinge stilte ontstaat. Het is afkomstig uit den tijd, toen de kerkelijke tucht zoo sterk gehandhaafd werd, dat zij, wier buitensporigheden ter oore van den predikant kwamen, op een strenge berisping of bestraffing konden rekenen. (Taco de Beer en dr. E. Lau- rillard: Woordenschat, 1899)

Er zijn mensen die in ‘dominee’ iets kleinerends horen, iets van ‘blikken dominee’, of ‘er gaat een dominee voorbij’; zij vooral zijn het die ‘meneer’ zeggen, - om gevoelens te sparen. (Simon Vestdijk: Kind tussen vier vrouwen, 1972, herdruk 1994)

2. kijk, de - preekt,clichégezegde wanneer iemand een gat in zijn sok heeft.