Gepubliceerd op 21-06-2017

Depri

betekenis & definitie

gedeprimeerd, teneergeslagen. Depriis de turbo-afkorting van ‘depressie’, maar ook van ‘depressief of zelfs ‘depressief persoon’.

In de jaren tachtig was dit soort afkortingen (vooral onder jongeren en journalisten die eigentijds wilden klinken) ontzettend populair. Journalisten trendwatcher Jan Kuitenbrouwer schreef er een bestseller (megaseller?) over. Sommige van deze turbo-woorden en -uitdr. hebben zelfs de gevestigde woorden-boeken gehaald; hieronder ook depri.In jeugdkringen werd er ook een werkwoord van afgeleid: deproën.

Het verhaal wil dat secretaris Bakker onlangs een beetje depri was. (Haagse Post, 16/11/85)

... lyriek waar het hart nogal depri van raakt. (Vrij Nederland, 14/02/87)

Soms zit ik hier op mijn zolder te simmen en weet ik niet waarom. De meeste tijd ben ik ‘depri’. (Bou- dewijn Büch: Het dolhuis, 1987)

Toch komt het ook voor dat de pijntjes echt pijnen worden. Datje werkelijk niks meer kan en alleen maar ligt te kreperen in je bed. Of dat je zo depri bent datje het echt helemaal niet meer ziet zitten. (Club, mei 1988)

Van die breuk met Andres ben ik behoorlijk depri geweest. (Nieuwe Revu, 16/08/90)

Dat gaat ten koste van de geneugten des levens en daar word je alleen maar depri van. (HP/De Tijd, 14/02/92)