Gepubliceerd op 21-06-2017

Dachautje spelen

betekenis & definitie

ontgroeningsritueel dat in de jaren zestig werd toegepast binnen het Amsterdams Studentencorps en dat aanleiding gaf tot hevige kritiek, en tot het uiteindelijke verbod om nog verder door te gaan met dit gewelddadige spel. Zoveel mogelijk ‘groenen’ werden in een kleine, zuurstofarme ruimte op elkaar geperst, waarbij de ‘groen- commissie’ mocht slaan, schoppen en schel-den. De naam van dit spel (dat reeds in 1962 in zwang kwam) werd bedacht door sociëteits- preses en groentijdsleider Nino van Baar.

Toen een van de novieten of groenen bezwaar aantekende tegen de term met een beroep op het feit dat zijn familie in de oorlog was vergast, werd hem door een bestuurslid geantwoord: ‘Hou je bek, vuile rotjood!’ Naderhand puilden de brievenrubrieken in de kranten uit van de scheldtirades tegen de ontgroening, de studenten en meer specifiek de Amsterdamse studenten. Het ritueel werd uiteindelijk verboden.

Het indikken in de kelder, 200 man in een zuurstofarme ruimte op elkaar geperst, gaf Van Baar de term ‘Dachautje spelen’ in. (Bulkboek De Jaren zestig, (ongedateerd)

Een foto van het ‘Dachautje spelen’, afgedrukt in de Haagse Post, zorgde bijna voor de ondergang van de vereniging. (Carolijn Visser: Alle dagen vrij. Jeugd in de jaren 70 - 80,1984)

Het is september 1962 als tweehonderdvijftig uitgeputte ‘groenen’ op de benauwde zolder van de sociëteit van het Amsterdams Studenten Corps samengeperst zitten, hun bord met eten op het hoofd. (Wie de film ‘Soldaat van Oranje’ gezien heeft, herinnert zich ongetwijfeld een vergelijkbare scène, waarin de hoofdpersoon tot bloedens toe een soepterrine over het hoofd gedrukt krijgt.) Kale, uitgemergelde feuten alom, en opeens roept Nino van Baar, dat jaar voorman van de groentijd: ‘Zo jongens, nu gaan we weer Dachautje spelen.’ (Elsevier, 02/09/89)

De studenten werden erkend als belangrijk voor de maatschappij, maar de traditionele jongerenverenigingen op de universiteit waren bij diezelfde maatschappij achtergebleven. Amsterdamse studenten kwamen in het nieuws doordat ze, kaalgeschoren en wel, tijdens de ontgroening ‘Dachautje’ speelden. (Paul Damen: Jong in de jaren ’6o. Tijdsbeeld van een generatie, 1992)