Gepubliceerd op 21-06-2017

Club

betekenis & definitie

(lid) van de -

1) tijdens de Tweede Wereldoorlog bet. deze uitdr. ‘lid van de NSB’. Niet opgenomen door Van Lennep.

2) homoseksueel. Joustra citeert het NRCHandelsblad van 27/06/84, maar tast blijkbaar in het duister wanneer het gaat om de herkomst van deze uitdr. te traceren. Nader speurwerk leverde evenwel het volgende op: de uitdr. dateert uit de jaren vijftig en werd vooral gebruikt in coc-kringen (coc = Cultuur- en Ontspanningscentrum, de belangenvereniging van ho-moseksuelen). Van 1946 tot 1948 opereerde deze Vereniging tot Integratie van Homoseksualiteit onder de schuilnaam ‘Lezerskring De Shakespeare Club’. Niet alleen moest de culturele vlag dienen als dekmantel voor de ontmoetingen tussen gevoelsgenoten, tevens waren de oprichters van oordeel dat Shakespeare toch een aantal sonnetten had geschreven met een duidelijke homo-erotische teneur. De club ontstond in een klimaat dat men homoseksuelen nog doodzweeg en verachtte. Homo’s werden gediscrimineerd en uitgestoten. Ze moesten dan ook vaak een schuilnaam aannemen en zelfs een dubbelleven leiden, want velen onder hen hadden de moed niet om voor hun seksuele geaardheid uit te komen (vgl. uit de kast komen). Vandaar versluierende uitdr. als lid van de club; van het handje. Vgl. ook nog de Griekse beginselen toegedaan; een aanhangervan de Griekse beginselen; van de klets- klets; van de poot; van deverkeerde kant/richting. Bill was wel ruig... maar een jofele kerel, je kon eigenlijk helemaal niet aan hem zien dat ’ie van de club was, zoals zoveel van die andere mietjes die op het plein rondscharrelden. (Haring Arie: De Sarkast, 1989)