Gepubliceerd op 20-07-2020

Zoen

betekenis & definitie

(verzoening), van den Germ. wt. sa, Idg. sa: heel maken, herstellen, vandaar dat zoenen oorspr. bet.: herstellen, n.l. ’t onrecht, de misdaad, enz., hetzij door boete, hetzij door andere middelen; zoen is dan ook in het Mnl. boete, verzoening. Bij de verzoening werd een kus gegeven, vandaar dat zoen later ook kus bet.

Van hetzelfde grondwoord is ons gezond (= geheeld) familie, evenals ’t Lat. sanus = gezond.