denom. van tier, dat vroeger bet.: soort, aard, ras; bijv. Mnl.: „Daer sach hi wonder menighertiere" = van menige soort; goedertieren : van goeden aard. Tieren w. d. z.: aarden, groeien ; ook tieren : lawaai maken, behoort hier thuis, het wil zeggen: geaard zijn, zich gedragen en wel: luidruchtig.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk