van den Germ. wt. tem = passend zijn, zich voegen, schikken; vandaar is tam: zich willig voegend, gedwee; vgl. ’t Mnl. temen, ons betamen (letterlijk bij-passen); bij Maerlant: ,,Dat dinct mi ontame” (dat dunkt mij onbetamelijk, ongepast). Het denom. is temmen', tam maken. Hoogerop schijnt het woord verwant met den Idg. wt. dem = passend samenvoegen, bouwen, vgl. ons: timmeren, en ’t Lat. domus = huis.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk