van ’t Mnl. prenten, printen = drukken, bijv. boekprinter; geprint bij... . = gedrukt bij ... . Ontleend aan ’t Fr. (em)preinte en dit van ’t Lat. imprimere = indrukken;
vgl. ook nog prent: indruksel, spoor van ‘t wild. — Bij ons is prent beperkt geworden tot: gedrukte plaat.