Gepubliceerd op 20-07-2020

Okshoofd

betekenis & definitie

staat voor hokshoofd. Het tweede lid (Lat. caput, Fr. chef) werd vroeger voor vele zaken gebruikt, die per stuk geteld werden, bij afzonderlijke eenheden, eerst van dieren, die men bij koppen (caput) telde, vervolgens ook geldsommen („kapitaal”); zoo was een caput ook een landmaat, verder een caput vini; een vat wijn. Bij de Franschen was oudtijds een wijnvaatje in gebruik, dat hoguette heette (een verkleinwoord), er moest dus ook een grootere maat hogue (spr. hok) bestaan hebben. Een vat nu, dat zulk een hogue inhield, heette een chef de hogue; Engelsch: hogshead, Vlaamsch (Gent was de stad van den wijnhandel) hogshoofd, ogshoofd, okshoofd. — ’t Woord ging in het Hgd. over als Oxhoft.