Gepubliceerd op 20-07-2020

Ochtend, Uchtend

betekenis & definitie

De uitspraak van ’t volk, nl. ochend geeft den oudsten vorm aan; deze ontstond uit Os. uhta, ons uchte, ochte, ucht, waarvan men ucktend maakte evenals nakend voor naakt. De Idg. wt. is uh, dezelfde als ’t Skr. usc = branden, lichten, van uscas = morgenlicht. Vgl. ’t Lat. uro (oorspr. uso) en aurora = morgenstond; vgl. aurum = goud (zie Goud).

Het woord bet. dus eig.: het licht worden, het aanbreken van den dag; later: de eerste morgenuren.