van den Germ. wt. krimp, Idg. kremb — ineenkrommen, dus ook: kleiner worden door intrekking, bijv.: het laken krimpen. Ook de gierigaard krimpt (bekrimpt) zich in zijn uitgaven, vandaar dat krimp ook gebrek bet.: nergens krimp aan hebben. — ’t Z.n.w. van krimpen is kramp: samentrekking van ’t lichaam. Ook kram (gekromde haak) is er mee verwant, evenals krom.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk