Gepubliceerd op 20-07-2020

Kapel

betekenis & definitie

(kerkje), Lat. capella, verkleinw. van capa (= mantel). Het woord duidde oorspr. den schoudermantel van St.-Maarten aan; daarna de plaats (kerkje) waar deze reliquie werd bewaard ; na de 7e eeuw werd ook elke kleinere kerk kapel genoemd. — Kapelaan, van ’t Lat. capellanus = oorspr. de geestelijke, die den genoemden mantel moest bewaren.

Van ’t bovengenoemde capa is ook afgeleid capucijn (monnik), wegens den kapmantel der orde.