van ’t adj. hou (verkorting van houd, Hgd. nog hold) = vriendelijk gezind, getrouw, onderworpen, vooral als plicht van een leenman, vandaar: hulde bewijzen, huldigen„ ,,Hou(w) en trouw.” Vgl. nog ’t Mnl.: „Ic wil u hulde (gunst) dacr met verdienen.” „Wil di mi wesen hout” (genegen)? en ’t Mnl. houde = hulde, als ridderplicht: ,,Hi ontboet (van ontbieden) hem sine houde. Men denkt aan den Oudgerm. wt. hal, waarvan ons hellen (= neigen) afstamt.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk