Gepubliceerd op 20-07-2020

Hel

betekenis & definitie

oorspr. in de Noordsche mythologie de godin van ’t doodenrijk, later dit rijk zelf; door den invloed van het Christendom kreeg het de bet. van de strafplaats na den dood. Men brengt het in verband met den ldg. wt. hel, hal = verbergen, omhullen. — Vgl. ons: helen’, verholen samenstelling; en ’t Mnl. : ,,Ic en can u (dat) niet ghehelen" = verzwijgen.