Gepubliceerd op 20-07-2020

Eiland

betekenis & definitie

Het eerste lid is verwant met aa = water (zie Ad); het woord wil dus zeggen: water-land, land in ’t water1). Het is aan ’t Friesch ontleend, waarvan sommige dialecten voor ei ook o, ooghebben, vgl. Rottumeroog (= het eiland van ’t klooster Rottum in Gron.); de g moet ook oorspr. in ’t Got. gestaan hebben, en het Angelsaks. heeft nog eg-lond.

1Het eerste lid moet in ’t Got. agwjo geluid hebben en is een afl. van ’t Got. ahwa = water, zie Aa; zoodat agwjo wilde zeggen: waterig. Het komt ook als z.n-w. afzonderlijk voor in ons ouw, 2e lid van landouw, dat dus ook waterig land bet.