’t Eerste lid bet. oorspr. knecht, dienaar; Got. thius (zie Dienaar); ’t tweede lid moed bet.: gesteldheid van ’t gemoed, gezindheid. Het woord w. d. z.: de gezindheid van den dienaar, m. a. w.: onderworpenheid. Het kwam door de kerktaal in gebruik, om vooral het schuldgevoel van den zondaar tegenover God uit te drukken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk