Gepubliceerd op 20-07-2020

Braak

betekenis & definitie

(liggen), afl. van breken; oorspr. den akker breken (= omwerken, ploegen) en bemesten. Braak liggen was dus: de akker gebroken laten liggen, niet bebouwen, en wel een jaar lang, om uitputting te voorkomen. — Ook braken (vomeeren) in hiermee verwant in de bet. van uitbreken, uitbraken, uitwerpen.

< >