(oudtijds baner heer) was een edelman, die zijn eigen baan of banier (z.d.w.) mocht voeren, een zeer voornaam heer dus; vandaar nog een banjerheer, een banjer. In ’t Middeleeuwsch Lat. luidde het banneretus, waaruit baanrootse en baanrots ontstonden.
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 1.651 anderen in!