Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

radiatus

betekenis & definitie

radiátus (-a, -um), - van Lat. radĭus, spaak, straal: naar alle zijden uitstaand gelijk de spaken van een wiel of de stralen eener ster, stralend, met straalbloemen. - Bij Chloris - Sw. [O. Schwartz] zinspeelt de soortnaam op de stervormig uitstande schijnaren, bij Coccŭlus - A. P. DC. [A. P. de Candolle] op de tot een stervormig geheel vereenigde vruchtjes, bij Cypērus - Vahl [M. Vahl] op de hoofdtakken der bloeiwijze, bij Cytisanthus - Lang [O.

Fr. Lang (1817-47), apotheker-plantkundige te Verden (Hannover)] op den stand der stengeltakken, bij Ficus - Decsne [J. Decaisne] op de ribben der vijg, bij Hibiscus - Cav. [A. Cavanilles] op de stervormig uitstaande bijkelkslippen, bij Hydrangēa - Walt. [Th. Walter] op de hoofdtakken der bloeiwijze, bij Mesembrianthĕmum - Haw. [A. W. Haworth] op de staminodiën, bij Phaseŏlus - L. [C. Linnaeus] op de wijd afstaande, lijnvormige peulen, bij Riedleia - Bl. [C. L. Blume] op de stervormig uitstaande takken der bloeiwijze, bij Taeniophyllum - J. J. S. [J. J. Smith] op de stervormig uitstaande bloemdekbladen.