Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

Fagonia

betekenis & definitie

Fagónia L. [C. Linnaeus], - genoemd naar G. Cr. Fagon (1638, Parijs; 1718, Parijs), medicus-plantkundige, hoogleeraar en hoofdintendant van den Jardin des Plantes te Parijs, dien hij zeer verrijkte met door hemzelven verzamelde planten, lijfarts van Lodewijk XIV.

Mede op zijn voorstel (vgl. Begonĭa) werden aan Plumier (zie Plumerĭa) en Tournefort (zie Tourne-{p. 209}fortĭa) door Lodewijk XIV bot. reizen opgedragen. - In zijn dissertatie had hij het gewaagd blijk te geven, dat hij geloofde aan het bestaan van den (door Harvey reeds in 1628 beschreven) bloedsomloop, een verfoeielijke nieuwigheid [zie bv. Molière, Le Malade Imaginaire (1673), Acte II, Scène VI], welke de heftige verontwaardiging der medische bonzen van dien tijd opwekte; het kostte hem heel wat moeite zich die zonde te doen vergeven. In medische aangelegenheden was hij het orakel van geheel Europa; hij werd o.a. schriftelijk geraadpleegd door onzen stadhouder Willem III, koning van Engeland, die zich in zijn brief voor een dorpspredikant had uitgegeven, en wien hij openhartiglijk antwoordde, dat de eenige raad, dien hij een zieke met die symptomen geven kon, was zich op den dood voortebereiden. Aldra bleek, dat hij gelijk had.