Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Shock

betekenis & definitie

(Eng., stoot), de reflectorische verlammende invloed, die op het hart wordt uitgeoefend òf door een plotselingen hevigen schok, welke een groot aantal uiteinden van gevoelszenuwen treft, vooral als de buik hevig wordt getroffen; òf door eiwitstoffen, die niet in het organisme thuisbehooren (artfremd) (vgl. Anaphylaxie); òf door een hevige gemoedsbeweging (traumatische en psychische shock); vgl. Commotio, Traumatische neurose, Railway spine. Verder te onderscheiden: erethische sh., als prikkelingsverschijnselen op den voorgrond komen, entorpide sh., als de verschijnselen die van depressie zijn; vertoonen zich de verschijnselen eerst na eenigen tijd, dan heet dit de insidieuse vorm van shock.