Pim van Rijswijk

Directeur VRB. Op zoek naar boekhouders / assisten

Gepubliceerd op 26-04-2016

Schijnlening B.V. en DGA

betekenis & definitie

Een schijnlening tussen een besloten vennootschap (B.V.) en haar directeur-grootaandeelhouder (DGA) is een (op papier) overeengekomen lening die in feite geen echte lening is, maar een geldverstrekking.

Voor de schijnlening geldt het beginsel ‘substance over form’, ofwel ‘het wezen gaat voor de schijn’. Hierbij is fiscaal gezien niet doorslaggevend hoe iets is vormgegeven, maar wat daadwerkelijk speelt tussen partijen. Zo kan op papier een lening/rekening-courant worden overeengekomen, terwijl in werkelijkheid sprake is van een dividenduitkering of uitkering uit (vroegere) dienstbetrekking. In de jurisprudentie is bepaald dat sprake is van een schijnlening indien:

1. ten tijde van de opnamen van de geldbedragen uit de B.V. in de loop van het betreffende jaar de intentie niet aanwezig is (geweest) om deze gelden aan de B.V. terug te betalen en de B.V. zich niet heeft bekommerd om die terugbetaling, terwijl ernstig moest worden gevreesd dat de DGA tot een zodanige terugbetaling niet in staat zou zijn;
2. opnamen van geldbedragen hebben plaatsgevonden onder condities die tussen zakelijk handelende partijen niet denkbaar (zouden) zijn en het voor de DGA onmogelijk is de rekening-courantschuld af te lossen . Hierbij speelt onder meer of sprake is geweest van schriftelijke vastlegging van de overeenkomst, opname van aflossingsschema's en zekerheden, al dan niet daadwerkelijk betalen van rente, etc.

Indien sprake blijkt te zijn van een schijnlening zal achteraf een her kwalificatie kunnen plaatsvinden van bijvoorbeeld een lening naar een dividenduitkering en/of loon uit (vroegere) dienstbetrekking. Dit kan op haar beurt fiscale gevolgen hebben, zoals navordering door de belastingdienst.