Gepubliceerd op 14-02-2019

Willem hendrik schmidt

betekenis & definitie

Willem Hendrik Schmidt geb. Rotterdam 12 april 1809, overl. Delft 1 juni 1849. Leerling van G. de Meijer, vormde zich vnl. zelf.

Ook leerling van het Rotterdamse Tekengenootschap ‘Hierdoor tot Hooger’, waar hij meermalen zijn tekeningen bekroond zag. Was eerst werkzaam in de zaak van zijn vader, maar legde zich 2 jaar na zijn huwelijk in 1835 geheel op de schilderkunst toe. Omstreeks 1841 maakte hij een reis naar Duitsland-Oostenrijk; in 1842 leraar tekenen te Delft. Enige jaren daarvoor, in 1837, was hij reeds benoemd tot lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam.

Genre- en historieschilder, wijdde zich later meer aan het portretschilderen, tevens aquarellist, etser en lithograaf. Hij stoffeerde wel eens de werken van B. van de Laar. Gaf les aan C. Bisschop, K. F. Bombled, D. O. L. von Franckenberg en Proschlitz, C. Neurdenburg, N. J. W. de Roode, M. J. de Salle, J. Spoel, J. Tavenraat, G. van der Ven, T. van Westhreene Wz., J. B. Wittkamp.

Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1828-1849: portretten; bijbelse voorstelling; de opwekking van het dochtertje van Jaïrus; en genrestukken. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: portret van een oude dame; monniken. Teylers Stichting Haarlem: de arrestatie van Johan van Oldenbarnevelt (aquarel). Rijksprentenkabinet Amsterdam: portretten (tekeningen): Don Quichote en Sancho Panza met enige andere figuren (tekening). Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: 3 tekeningen. Museum Fodor Amsterdam: Johan van Oldenbarnevelt vóór zijn terechtstelling (tekening in kleuren): Gustaaf Adolf van Zweden met zijn dochtertje Christina (tekening in kleuren): Johan van Oldenbarnevelt met zijn knecht in de gevangenis (sepiatekening); het afscheid van een ridder (tekening in kleuren); school met kinderen (tekening in kleuren).

Huebner; Immerzeel; Kramm; Kunstkronijk 1840/41 (blz. 8), 1843 (blz. 40), 1849 (blz. 50 t/m 55, 88); Luns; Maandblad voor Beeldende Kunsten (A. Tutein Nolthenius, maart-april 1944); Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III; Plasschaert; Scheen; ThiemeBecker; Van Hall I en II; Waller; Wurzbach.

< >