Petrus Henricus Theodorus Tetar van Elven (‘Pierre’) geb. Molenbeek bij Brussel 30 augustus 1828, overl. Milaan 5 januari 1908. Zoon van Johannes Baptist Tetar van Elven.
Leerling van de Amsterdamse Akademie v. B.K. (1846), daarna van de Haagse Akademie v. B.K. (J. E. J. van den Berg). Woonde en werkte in Amsterdam tot ±1861, Milaan 1853, Rome 1855, Parijs 1856, Milaan 1857. Huwde in 1861 een Italiaanse vrouw en vestigde zich te Turijn, tot 1866, daarna naar Parijs tot 1873.
Schilderde eerst landschappen, later meer stadsgezichten (meest Italiaanse), heeft ook geëtst.
Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1847-1875 en Leeuwarden 1855: enkele landschappen: gezicht in Keulen; te Rouaan: te Dinant; te Amsterdam; te Gent: te Namen enz.: gezicht op het eiland Ischia; stadsgezicht te Lyon; te Milaan; te Turijn enz.; de Pariserhoff te Frankfort (tekening).
Museum Willet-Holthuysen Amsterdam: aquarellen: in Cairo: in de omtrek van Genua; een straat te Nantes. Teylers Stichting Haarlem: Venetië, aquarel (van Elven). Museum Fodor Amsterdam (Verz. Splitgerber): gezicht in Amsterdam (1847); het stationsgebouw van de Rijnspoorweg (1845); gezicht op het Rokin (1847). Gemeentearchief Amsterdam: tekeningen, w.o. interieur van de Parkzaal (1852. aquarel); interieur van de Parkzaal met bloemententoonstelling (1853. aquarel). Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam: meisje dat zich in een beek baadt (gouache, gem. Pierre T. v. E.). Museum Fodor Amsterdam: gezicht op de kerk Saint-Germain l'Auxerrois te Parijs (tekening in kleuren).
Immerzeel: Kramm; Scheen; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller: Wurzbach.