Gepubliceerd op 14-02-2019

Paul constantin dominique tetar van elven

betekenis & definitie

Paul Constantin Dominique Tetar van Elven (‘Paul’) geb. Antwerpen 13 september 1823, overl. Scheveningen 28 februari 1896. Broer van J. B. (schilder) en M. G. (architect) Tetar van Elven.

Leerling van zijn 14de tot 19de jaar van de graveurs André Benoit Barreau Taurel en Johannes de Mare; daarna leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag o.l.v. J. E. J. van den Berg (18421848). Reis naar Rome in 1854. Van 1858 af tekenleraar aan de Polytechnische School te Delft; tot 1894 te Delft werkzaam en vertrok daarna naar Den Haag.

Schilder van historiestukken; genretaferelen, portretten en ook enkele landschappen. Kopieerde enkele Italiaanse meesters, o.a. Veronese. Gaf les aan A. A. van Anrooij, J. J. Mesters, A. J. Nieuwenhuis, L. J. Senf, J. Th. Toorop en A. F. Zürcher.

Tentoonstellingen Den Haag 1843-1881 en Leeuwarden: 1863: portrettekeningen in sepia: bijbelse voorstelling (de Verloren Zoon); harem in Beiroet; nacht te Parijs: historie- en genrestukken enz.

Museum De Lakenhal Leiden: portret van A. H. Bakker Korff (gem. P. V. E.). Museum Paul Tetar van Elven Delft: Johan de Witt: Philips II met Granvelle; de vrouw van Van Oldenbarneveldt smeekt om genade voor haar zoon; binnenplaats met Delftse weeskinderen; huwelijksinzegening; romance; diverse dames- en herenportretten; enkele kopieën; landschappen.

Hist. Galerij L (blz. 212): Kunstkronijk 1850 (blz. 14); Kramm; Marius: Plasschaert; Scheen: Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >