Gepubliceerd op 14-02-2019

Mathias heinrich ernst campendonk

betekenis & definitie

Mathias heinrich ernst campendonk - Mathias Heinrich Ernst (Heinrich) Campendonk geb. Krefeld(Dld) 3 november 1889, overl. Amsterdam 9 mei 1957. Gehuwd met de schilderes Edith van Leckwyck.

Woonde en werkte o.m. in Krefeld tot 1911, Sindelsdorf tot 1916, Seeshaupt tot 1916, Krefeld na 1922, Essen 1923, Düsseldorf 1924, Oostende (B.) tot 193, daarna in Amsterdam. Maakte veel buitenlandse reizen, o.m. naar Italië, Frankrijk, België, Noorwegen en Zweden. Studeerde van 1905-1909 o.l.v. J. Thom Prikker (Kunstgewerbeschule) te Krefeld (Dld.).

Schilderde, aquarelleerde en tekende, maakte veel gouaches. Voornaam expressionist (met belangrijk architectonisch element). Onderwerpen: o.m. figuren, stillevens, landschappen enz. In 1923 professor aan de Kunstgewerbeschule te Essen (Dld), nadien (1926) bij de Staatliche Akademie v. B.K. te Düsseldorf (Dld) en sinds 1935 hoogleraar aan de Rijksakademie te Amsterdam. Gaf les aan R. Bierman, L.Boermeester, J.J.Boon, K.Boonstra, D.C.Breed, E.A.Broeckman, P.J.Defesche, A.A.Dekker, M.E.Dekkers, J.Diederen, J.Dijker, G.H.J. Egge, A.C.C. Enthoven, E.Flor, R.C.J.Godefrooij, J.M. Groenestein, B.Hendriks, M.E.G.van der Heijden, W.J.M.Hofhuizen, L.M.J.J.Hofman, E.P. ‘t Hooft, A.Horn, P.H.G.C.Kok, H.M.M. op de Laak, M.A. de Leeuw, Th.K.J. Linnemann, T.J.H.Loontjes, J.Min, A.J.Muis, H. van Norden, J.C.Peeters, M.F.Reneman, H.J.M.Rosmalen, A.R.Rovers, J. H. Schilling, A. W.B.Sonneveldt, Th.G. Sterk, A.P.Stokhof de Jong, P.Thies, A.A.J. Troost, G.E.H.Veenhuizen, P.C.J. van Velzen, A.A.N.Visser, J.Voskuil, C.F. Wenckebach, A.A. van der Weijden, F.P.W. de Witt Huberts, D.Zwier.

Expositie dec. 1965 Galerie d’Eendt te Amsterdam. Haags Gemeentemuseum, meisje met geiten. 1920, zelfportret met palet, interieur, 1920, een aantal prenten, w.o. dansende boer (houtsnede). Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven de boerderij 1919. Rijkscollectie, drie ramen (glas-in-lood) met symbolen van het lijden van Christus; diverse houtsneden.

Van Hall II.

< >