Gepubliceerd op 14-02-2019

Maria johanna philipse

betekenis & definitie

Maria Johanna Philipse (‘Maria’); geb. Ede 16 april 1863, overl. Castricum 10 september 1952.

Huwde in 1887 te Arnhem met S. Baukema. Woonde en werkte in Heelsum van vóór 1892 tot na 1897, Arnhem ca. 1901-1951, daarna in Castricum. Vormde zich zelf, kreeg raadgevingen van W. Witsen (etsen).

Schilderde, was vooral aquarelliste en tekenares (pastel, pen); voorts heeft zij geëtst, vnl. stadsgezichten, ook bloemen en bosgezichten. Behaalde de zilveren medaille op de 4-jaarlijkse tentoonstelling te Arnhem in 1901. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan A. H. Runeman.

Tentoonstellingen Arnhem 1893. 1897 en 1901 en Rotterdam 1902: interieur (tekening); iris en eucalyptus (tekeningen); Doorwerth. ’t Dorp bij Arnhem en de Grote Kerk te Arnhem (pentekeningen) : de Eusebiuskerk (krijttekening).

Frans Halsmuseum Haarlem: distels.

Luns; Plasschaert; Waller; Wesselink.

< >