Johannes Bezaan (‘Jo’) geb. Uitgeest 2 augustus 1894, overl. Ermelo 17 september 1952.
Woonde en werkte in Alkmaar, Bergen (N.H.), Oisterwijk (N.Br.), Haarlem, Oisterwijk, Amsterdam tot 1921; daarna in Putten. Vormde zich zelf, korte tijd les van K. F. G. Hentschel.
Schilderde, tekende, etste en graveerde landschappen, figuren, portretten, stillevens. Maakte hout- en linoleumsneden. Illustrator. Was lid van diverse kunstgenootschappen, o.m. van het Amersfoorts Kunstenaars Genootschap.
Herdenkingstentoonstelling Gemeentemuseum Arnhem (cat. 13-12-’52 t/m 11-1-’53). Gemeentemuseum Arnhem: stilleven met rode pepers (gem. Bezaan); zomerlandschap, de Veluwe (gem. Bezaan); Centraal Museum Utrecht: La Camargue (ets), gem. Bezan '52. Rijkscollectie: grafisch werk (droge naald).
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I; Waller.