Jean Grandjean geb. Amsterdam 5 februari 1752, overl. Rome 12 november 1781.
Leerling van J. Verstegen, J. Andriessen en de Amsterdamse Stadsakademie. Naderhand maakte hij studiereizen naar België, Duitsland (Düsseldorf) en Italië.
Schilderde aanvankelijk portretten en historiestukken, maakte later schilderijen, aquarellen, tekeningen en pentekeningen van landschappen (vooral in Italië 1779-1881); heeft tevens geëtst.
Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en). Teylers Stichting Haarlem: aquarellen, waaronder landschappen en allegorische voorstellingen. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: enige tekeningen, t.w. jongeman leunend op een stok. voor een boerenwoning (aquarel, gem. aan de achterzijde: J. GrandJean inv. 1778); jonge vrouw met bloemen in haar schort, voor een boerenwoning (aquarel, gem. aan de achterzijde: J. GrandJean inv. 1778). Bonnefantenmuseum Maastricht: Seleucus doet afstand van Stratonice ten gunste van zijn zoon Antiochus (gem. Jn. Grandjean fee. 1775). Museum Fodor Amsterdam: het Driekoningenfeest (tekening naar G. Metsu).
Immerzeel; Kramm; Scheen; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.