Gepubliceerd op 21-02-2019

Jan willem van borselen

betekenis & definitie

Jan Willem van Borselen geb. Gouda 20 sep­tember 1825, overl. Den Haag 24 september 1892.

Leerling van zijn vader P. van Borselen en van A.Schelfhout; werkte later veel samen met J.B.Tom. Bekend Haags landschapschilder; sedert 1855 aldaar gevestigd; maakte ook aquarellen, etsen en litho’s.

Behaalde in 1861 een eremedaille op de Haagse expositie. Gaf les aan Th. E.A.de Bock en T.W.Ouwerkerk.

Tentoonstellingen te Amsterdam en Den Haag van 1839 1892: landschapstekeningen. schilderijen, w.o. in het Haag­se Bos: bij Het Loo; aan de IJsel: enz. Rijksprentenkabi­net Amsterdam; enige tekeningen. Rijksmuseum Amster­dam: landschap bij Schoonhoven. Museum Groningen: boerderij aan het water; plas met bomen: landschap bij Zoetermeer; drie kinderen in een bos. Haags Gemeente­museum: het slot Teylingen: een landschap: bosgezicht; boerderij. Teylers Stichting Haarlem: boslaan met vee; twee landschappen (aquarellen). Zeeuws Museum Middel­burg: bosgezicht; aan de vaart. Museum Boijmans-van Beuningen Rotterdam: landschap (J.W. v. Borselen f. 1867); landschap met boerenbegrafenis (aquarel).

Elsevier 1897 (XIV, P. A. Haaxman ir); Hist. Galerij I (blz. 13), II (blz. 224): Kunstkronijk 1861 (blz. 54), 1865 (blz. 34), 1867 (blz. 54), 1873 (blz. 40), 1874 (blz. 58); Luns: Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woorden­boek X; Plasschaert; Scheen: Thieme-Becker; Van Hall I; Waller: Wurzbach.

< >