Henricus Antonius van Meegeren (‘Han’) geb. Deventer 10 oktober 1889, overl. Amsterdam 30 december 1947.
Woonde en werkte in Deventer, Delft, Rijswijk (Z.H.), Den Haag, Laren (N.H.) tot 1943, daarna in Amsterdam. Studeerde aan de Technische Hogeschool te Delft, behaalde daarna de akte M.O. tekenen, ging schilderen, vormde zich vnl. zelf.
Veel talent, was vooral tekenaar en aquarellist van figuren, portretten en dieren. Is de geschiedenis ingegaan als een der grootste vervalsers van oude schilderijen. Maakte z’n grote stukken in Zuid-Frankrijk. Gaf les aan J. van Hoboken en P. Glazener.
H. de Boer en P. Koomen, ‘H. van Meegeren’, Den Haag, 1942: Elsevier LXIV (1920) blz. 66-67; J. Godley, ‘The master forger’, Londen-New York, 1951; M. Moiseiwitsch, *The Van Meegeren Mystery’, Londen, 1964; S. Schüler ‘Falsch oder echt?’, Bonn, 1953; Van Hall I en II; Waller.