Cornelis Everhardus Heynsius (‘Kees’) geb. Schoonhoven 29 april 1890. Woonde en werkte in Den Haag 1891-1916, Laren (N.H.) 1917-1918; sinds november 1918 in Amsterdam. Leerling van J. M. Heynsius (aquarelleren), daarna van de Akademie v. B.K. in Den Haag.
Schildert, aquarelleert, tekent (pen), etst en lithografeert, maakt ook houtsneden; in haar jeugd onderwerpen met paarden, landschappen enz., later landschappen, stads- en dorpsgezichten en bloemen. Invloeden van Cézanne en Maurice de Vlaminck. Behaalde de gouden medaille intern, tent. te St. Dié (1938) en in 1962 de Arti-medaille. Overzichtstentoonstelling in ‘Arti et Amicitiae’ in 1950 en jubileumtentoonstelling in 1965 Kunstzaal Hamdorff te Laren (N.H.). Begaafd kunstenaar, heeft tevens voortreffelijk werk verricht als sekretaris van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Was vroeger lid van ‘De Onafhankelijken’ te Amsterdam, de Hollandse Kunstenaarskring en van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag, is thans alleen nog lid van ‘Arti et Amicitiae’.
Haags Gemeentemuseum: bloemen in een vaas. Rijkscollectie: ploeger; Riquewirth in de Vogezen; poe! bij Amsterdam; stadswallen te Heusden; Zusters van Orthenpoort; de Eng te Laren; gezicht op Stolzenbourg.
Luns; Maandblad voor Beeldende Kunsten II (1925) 348; Mak van Waay; Thieme-Becker; Waller.