Gepubliceerd op 14-02-2019

Coenraad metzelaar

betekenis & definitie

Coenraad Metzelaar (‘Coen’) geb. Amsterdam 4 november 1845, overl. Amsterdam 29 juli 1881. Woonde en werkte in die stad tot 1875, Parijs tot 1876, Champigny sur Marne tot 1878, Parijs 1878, Bas-Meudon 1879, Sèvres 1880, Meudon-Paris 1881, kwam 11 juli 1881 terug in Amsterdam. Leerling van K. Karsen en P. F.

Greive.

Schilderde, aquarelleerde en tekende landschappen, riviergezichten, stads- en dorpsgezichten enz.

Tentoonstellingen Amsterdam 1873-1881, Gent 1874, Groningen 1874, 1877 en 1880, Den Haag 1875 en 1881, Rotterdam 1873 en 1876: gezicht te Amersfoort;

de molenwerf; in de hooitijd; aan het Zaagmolenpad; de oude hengelaar; aan de IJsel bij Zutphen; de Groenmarkt te Amsterdam; avond aan de Eem; aan de Marne bij maanlicht; naar het bos; de hoefsmid; aan de drinkplaats; Amsterdam bij sneeuw en regen; atelier; avond aan de Seine; wasplaats; aan de Seine, gezicht op Bas-Meudon; de Seine bij hoog water; enz.

Rijksprentenkabinet Amsterdam: een 10-taI tekeningen. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: een tekening. Museum Willet-Holthuysen Amsterdam: atelier van de heer Willet (lente 1875, aquarel). Rijksmuseum Amsterdam: landschap (aan de Oise).

gem. C. Metzelaar 1877.

Luns; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >