Gepubliceerd op 14-02-2019

Bernardus jacobus richters

betekenis & definitie

Bernardus Jacobus Richters (‘Bernard’) geb. Rotterdam 27 maart 1888, overl. Laren (N.H.) 11 december 1966. Woonde en werkte in Rotterdam tot 1916, (Den Haag, Amsterdam, Duitsland, Wenen (1910), Parijs (1912, enz.), Amsterdam na 1916, Amstelveen tot 1926, Amsterdam tot 1928, Soest tot 1932, Eemnes tot 1936, Laren (N.H.) tot 1938, Den Haag tot 1939, Laren tot 1943, Baarn tot 1960, daarna voorgoed in Laren.

Leerling van de Akademie v. B.K. te Rotterdam (1900-1907) o.l.v. R. Miedema, L. F. van der Tuuk en A. H. R. van Maasdijk. Studeerde ook in Duitsland, Wenen (1910) en Parijs (1912). Beeldhouwer van figuren en portretten, maakte ook maskers. Tekenaar (figuren), ook vervaardiger van houtsneden. Was lid van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers.

Centraal Museum Utrecht: valk (kalksteen); duikende vis (coromandel); masker (ebbenhout). Rijkscollectie: masker (ebbenhout). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: kop (marmer).

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Thieme-Becker; Waller.

< >