Adriaan Johannes Petrus Boudewijnse geb. Den Haag 28 juli 1862, overl. Den Haag 14 februari 1909.
Woonde en werkte in die stad (tijdelijk Wemeldinge) en Berlicum (1904-1905). Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag en van F. Cormon te Parijs. Behaalde de akte M.O. tekenen.
Schilderde, tekende en etste portretten, figuurstukken en landschappen. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.
Tentoonstellingen te Amsterdam, Arnhem, Den Haag van 1887-1901: veel portretten; oude vrouw met kind; atelierhoek; danseressen (in olieverf en in pastel); landschap bij Vlissingen; boereninterieur (Zuid-Beveland); Iandschap bij Vlissingen: het bleekveldje; de mandenmaker (aquarel) enz. Haags Gemeentemuseum: koolstilleven. Zeeuws Museum Middelburg: Iandschap. Westfries Museum Hoorn: portret van G. Boldingh.
Luns; Maronier; Plasschaert; Thieme-Becker; Waller.