Gepubliceerd op 14-02-2019

Abraham van der wayen pieterszen

betekenis & definitie

Abraham van der Wayen Pieterszen geb. Middelburg 14 mei 1817, overl. Maria Hoorebeeke (België) 16 april 1880. Leerling der Middelburgse Tekenakademie, werd aanvankelijk opgeleid tot meubelschilder, kreeg in 1837 gelegenheid te studeren aan de Antwerpse Akademie v. B.K. onder I. van Regemorter en legde zich toe op het schilderen van landschappen.

Werkzaam van 1837 tot 1856 te Antwerpen (in 1840-1842 te Middelburg), tot 1863 te Brussel en in 1870 te Mechelen. Hij heeft tevens etsen vervaardigd. Gaf les aan W. J. van den Berghe (Berche) en L. J. Fuchs.

Tentoonstellingen Amsterdam 1840. Groningen 1841, Den Haag 1842 en 1853. Groningen 1841 en 1856 en Leeuwarden 1853: enkele boerderijen; wintergezicht; de ingang van een bos; herfstochtend; landschap in de omgeving van Antwerpen: heidegezicht bij Putten; landschip bij Luik aan de Maas.

Immerzeel; Scheen; Thieme-Becker: Waller; Wurzbach.

< >