Gepubliceerd op 29-12-2016

Berlijnse School

betekenis & definitie

Duitse psychologieschool einde 19de begin 20ste eeuw, beginnend met de aanstelling in 1894 van Carl Stumpf (1848-1936). In 1894 kwam Stumpf in de meest invloedrijke fase van zijn carrière toen hij professor filosofie en directeur werd van het instituut voor experimentele psychologie aan de Friedrich Wilhelm Universiteit in Berlijn.

Hij zette daar zijn onderzoek naar de toonpsychologie voort (na Göttingen, Würzburg, Praag, Halle en München) en was in 1898 oprichter van het tijdschrift "Beiträge zur Akustik und Musikwissenschaft" en in 1900 had hij een archief verzameld met primitieve muziek. Zijn werk was niet alleen belangrijk in verband met de resultaten van zijn experimenten maar ook voor het herzien van concepten op het gebied van de psychofysica, welke probeert kwantitatieve metingen te doen van fysieke stimuli en reacties. Stumpf kon in zijn tijd beschouwd worden als een aanhanger van de fenomenologische stroming van F.C. Brentano (1838-1917) en E. Husserl (1859-1938).

Naast Stumpf kunnen we ook de filosoof Wilhelm Dilthey (1833-1911) als belangrijk psycholoog van de Berlijnse School beschouwen. Het inleidende werk van "Einleitung in die Geisteswissenschaften" bevatte een serie belangrijke artikelen. Een ervan genaamd "Ideen über eine beschreibende und zergliedernde Psychologie" (1894), betrof de formulering en het vormgeven van het cognitieve begrip 'Verstehen'. Een begrip dat tot op heden van groot belang is gebleken in de psychologie. De belangrijke gestaltpsychologen W. Köhler, K. Koffka en M. Wertheimer kregen hun psychologieopleiding bij Carl Stumpf in Berlijn.